Na de wolf lijkt ook de beer weer gespot te zijn in Nederland

Door onze correspondent Sampie

Dat corona de laatste tijd in steden flink om zich heen grijpt, is goed te merken. De wachtrijen bij de GGD zijn bijna net zo lang als toen Gerardus de Druiper nog vrijelijk de bloemetjes buiten kon zetten in de openbare horeca. Ook in de vestigingsplaats van de Ballast Weekly Peper, Groningen, zijn de gevolgen goed te merken. Menig studentenhuis zit momenteel in quarantaine, nadat er een grote uitbraak bij de christelijke studentenvereniging Navigators is uitgebroken en zich vanuit daar heeft verspreid naar andere verenigingen. Naar verluidt ging het mis toen de aspirant-leden van de Navigators met zijn allen verplicht aan de bijbel moesten likken.

De lokale horeca merkt de teruglopende omzet door de opsluiting van hun meest vaste klanten. Niels, eigenaar van Hollands Feestcafé Boels, is één van de getroffen ondernemers. “Normaal zit het hier om dit tijdstip volledig vol met debielen met een rode das”, zucht Niels op donderdagavond: “Gelukkig merk ik nog niet zo’n grote omzetdaling als andere ondernemers. Ik ben mijn eigen grootste afnemer!” lacht de kroegbaas. Gelukkig heeft de afwezigheid van clientèle ook zijn voordelen. “De afgelopen dagen stinkt het bij de hoek van de bar wel minder naar urine en ook blijkt het glaswerk langer dan één avond mee te kunnen.”

Waar de horeca momenteel in een dipje zit, floreert de natuur. Het was al bekend dat er dolfijnen in Venetië waren gespot en dat ook de wolf zich in de Veluwe laat zien, maar de nieuwste aanwinst voor de Nederlandse fauna heeft de biologen volledig verast. Vaste huisbioloog van de Ballast Weekly Peper, Hendrik, is een van de gelukkige. Sinds enkele maanden is er namelijk geregeld een beer gespot in Groningen. “Afhankelijk dachten we dat het wellicht gecorreleerd kon zijn met de toename van het aantal pandaberen” legt Hendrik uit: “Maar het blijkt hier echt te gaan om niet één maar twee aparte ondersoorten.” De bioloog heeft door zijn ontdekking het recht gekregen om de soorten hun naam in het latijn te geven: “En dit is niet eens de eerste keer.” (De vleermuizensoort ‘Befficus Vampiricus’ red.)

“De eerste soort is de grotere variant.” Aldus Hendrik over de ‘Ursa Major Balloeius Smikkelberius’. Van deze soort is voornamelijk zijn grote eetlust opvallend.
“Tot zijn normale dieet kan je de ui, hele leverworsten en pizza van de buurman rekenen.” Door zijn grotere omvang is de beer ook slomer in gedrag: “Hij schijnt zichzelf ook graag te drogeren met hennep en gefermenteerde hops.” Personen die de beer tegenkomen wordt geadviseerd een vijfje wiet naar hem te gooien en vervolgens hard weg te rennen.

“De tweede soort is duidelijk kleiner van lengte, ondanks een stiekem hangbuikje.” Hendrik spreekt over de ‘Ursa Minor Winius Incapablicus’. “Van dit exemplaar is duidelijk dat hij nog niet goed aan zijn nieuwe omgeving is gewenst.” Uit sporen is gebleken dat de reikwijdte van deze soort van Groningen tot Ommen is. “Waarom deze soort een spoor van humane objecten zoals houtblokken en bloemen achterlaat is ons helaas nog een groot raadsel.” Mocht je oog-in-oog komen te staan met deze soort wordt je aangeraden hem niet te vertrouwen met taken of persoonlijke bezittingen.

De nieuw gespotte diersoort de ‘Ursa Minor Winius Incapablicus’

Inloggen

"Wij verkeren in de stellige overtuiging dat Onze Lieve Heer met genegenheid op onze
levenswijze en onze daden neerkijkt en dat hij BALLAST kansen en leiding
verschaft tot in eeuwigheid van dagen."